Een van de lastigste problemen bij het ontwerpen van je tuin is er voor te zorgen dat er altijd iets te beleven is. Het is echt niet nodig dat je tuin een deel van het jaar zo weinig spannend is als een TV op stand by. Om je op weg te helpen treden we in de voetsporen van Antonio Vivaldi en richten we ons op de Vier Jaargetijden. Na onze tips voor je tuin in de herfst en de winter komen we nu aan de favoriet van elke tuinier: De Lente.
De snelste bloeiende planten en bloemen in de lente
Veel tuiniers krijgen in de lente de kriebels en kunnen niet wachten tot de planten weer tot leven komen. Omdat geduld een deugd is die door steeds minder mensen gewaardeerd wordt zetten we een paar mogelijkheden op een rijtje met 5 tips voor snelle bloei in de lente. Zo kan je de lente zo snel mogelijk in je tuin verwelkomen!
Voorjaarsbollen
De naam zegt het al: deze groep planten staat garant voor een kleurige lente. Traditioneel wordt het spits al in de winter afgebeten door sneeuwklokjes. Naar mate de dagen langer worden neemt de keuze toe. Krokussen kunnen je grasveldje kleuren, narcissen kunnen er ook al vroeg bij zijn. Wat later kan je tulpen ‘bijschakelen’. Met enig uitzoekwerk kan je een schema maken waardoor je van maart tot juni opvolgende tulpen (of andere bollen) in bloei hebt. Zelf ben ik ook fan van het ‘kievietsei’. Deze inheemse bol bloeit met gevlekte klokjes (bijna als een finishvlag) die in de wind wiegen. In tegenstelling tot de meeste voorjaarsbollen neemt hij genoegen met (half)schaduw. Een andere pré van bollen is dat je ze prima kan combineren met vaste planten op (vrijwel) dezelfde plek. Twee keer plezier van dezelfde meter dus.
Van vrij veel bolgewassen zijn ook verwilderende soorten beschikbaar. Vaak, maar niet altijd worden die aangeduid als ‘botanisch’. Zelf heb ik bijvoorbeeld botanische tulpjes in de tuin, die zich langzaam over de tuin verspreiden.
Primula
Ook hier geldt: nomen est omen. De naam is afgeleid van primus, latijn voor “eerste”. Het geslacht is omvangrijk, meer dan 500 soorten horen er bij, waarvan 3 in Nederland in het wild voorkomen. Bij zo veel soorten mag je behoorlijk wat variatie verwachten. Er zijn primula’s in diverse kleuren (rood, geel, paars, wit, roze) en ook de hoogte van (vooral) de bloem kan behoorlijk verschillen. Over het algemeen worden primula’s als vrij truttig gezien. Maar de aurikel, een zeldzaam en onder liefhebbers zeer gewild rotsplantje, is ook een Primula.
Magnolia
Nog meer dan de eigenlijke bloei die prachtig is, met bloemen zo groot als je hand, zit de lol van de magnolia voor mij in het vooruitzicht. De knoppen worden al in het najaar gevormd, en groeien langzaam in de aanloop naar het voorjaar. Vanaf ongeveer februari kijken wij met steeds grotere verwachting naar het zwellen van de knoppen. Het sleutelwoord is dus eigenlijk ‘verheugen’. Om er optimaal van te genieten zet je hem op een plek waar je er van binnen uit zicht op hebt. Dan zie je dus iedere keer als je met koffie op de bank zit dat de knoppen wéér iets groter geworden zijn. Net als de primula is de magnolia een groot geslacht. Er zijn struiken die vrij klein blijven en bomen die behoorlijk uitgroeien. De bloemen zijn overwegend wit of roze, verschillende tinten geel zijn ook mogelijk zoals de naam Banana split al suggereert. Wij garanderen niet dat er geen verborgen camera in die boom hangt.
Forsythia
Net als bijvoorbeeld de hosta is dit een struik waarvan de Nederlandse naam nooit echt is aangeslagen: Chinees klokje. Dit in tegenstelling tot de struik zelf. Ik denk dat er geen straat in Nederland is waar er niet een te vinden is. Mede daardoor wordt de stuik door velen als vrij ordinair gezien. Toch is de bloei spectaculair, vanaf de grond tot de top zijn alle takken volkomen verstopt onder een deken van gele bloempjes. Het is een super-vergevingsgezinde struik. Hij doet het op vrijwel alle grondsoorten, volkomen winterhard en laat zich met geen mogelijkheid dood snoeien. Je kan er zelfs hagen van knippen.
Longkruid
Het longkruid zet je tuin niet meteen in vuur en vlam, het is een klein plantje. Opvallend is wel dat hij met bijzonder grote bloemen bloeit, zo’n beetje vanaf maart. Niet zelden begint deze vroegbloeier als steeltje met een bloem, pas daarna komen de bladeren. Daarnaast is de pulmonaria bekend om zijn gevlekte bladeren. Sommige varianten hebben blad wat zó gevlekt is dat het er volgens mij ziek uit ziet. Dat kan natuurlijk aan mij liggen.
Fruit
Veel fruit bloeit (vroeg) in het voorjaar. Met enig geluk en geduld kan je in de zomer of in het najaar de vruchten plukken. Heb je daar niet zo’n behoefte aan, dan kan mikken op siervruchten. Sommigen daarvan zijn doorgekweekt op een vroege en uitbundige bloei. Appels en kersen komen het meest voor, doorgaans in wit en lichtroze. Voor de kleinste tuin of balkon is de mini tree een oplossing. Minder ‘mini’, maar nog steeds weinig ruimtebehoevend is een geleide vorm.
Overvloed breekt aan vanaf april en mei
Naar mate het voorjaar vordert roeren steeds meer planten zich. Vanaf april, mei neemt het aantal planten dat bloeit een hoge vlucht. Voor je het weet kan je weer buiten eten, al dan niet van de barbecue. Het leven is zo gek nog niet.
Foto’s: magnolia: Céili & Bowery via flickr.com; kievitsei: Den Flater via flickr.com; leifruit: via 5000plus.net.au