In deze tijd valt er niet veel te tuinieren, dus kan je tijd gebruiken om te lezen over de tuin. Ik ben gedoken in het boek “Het bodemvoedselweb – alle beestjes helpen”.
Wat is een bodemvoedselweb?
Iedereen die wel eens een les biologie heeft gehad, is waarschijnlijk redelijk vertrouwd met het concept van de voedselketen. Het boek “het bodemvoedselweb – alle beestjes helpen’, gaat nog een stapje verder. Grondig wordt de goedwillende tuinier geïntroduceerd in de verborgen wereld die zich onder het maaiveld bevindt. Veel organismen werken met of juist tegen elkaar om een ingewikkeld omzettingsproces op gang te houden waarbij voedingsstoffen worden omgezet, vastgehouden en getransporteerd. Als het goed werkt krijgen je planten min of meer vanzelf voldoende voedingsstoffen toegediend, wordt afval afgebroken en worden schadelijke bacteriën en schimmels in bedwang gehouden. Het gaat over het domein van allerlei organismen waarvan je het bestaan waarschijnlijk niet eens vermoedde, zoals nematoden, protozoa, archaea en vele andere levensvormen.
De diepte in
Dit geeft meteen aan wat het grootste pluspunt van het boek is: het laat je kennismaken met een heel scala aan organismen die allemaal een rol spelen in het gezond houden of maken van je planten, struiken en bomen. De eerste helft van het boek geeft enorm veel wetenschappelijke kennis over het bodemvoedselweb als geheel en alle (groepen) leden afzonderlijk. Het tweede deel gaat over de toepassing van deze kennis, met als doel om eenvoudiger je tuin te laten floreren, met minder werk. En dat willen we allemaal wel.
In de beschrijving van de diverse levensvormen, met name de micro-organismen, ontdek je een bizarre wereld waarin bijvoorbeeld een schimmel een nematode (een zelf voortbewegend wormpje) weet te vangen met een soort valstrik. In die zelfde wereld bieden plantenwortels sommige schimmels onderdak en voedingsstoffen, in ruil voor water en mineralen. In sommige gevallen is ook een bacteriesoort betrokken bij de symbiose. Vanwege alle dwarsverbanden is al snel duidelijk dat er met recht over een netwerk gesproken kan worden, in plaats van over een keten. Het is een vorm van “eten of gegeten worden” waar ze op de savanne nog wat van kunnen leren.
Zwakke punten
Tegelijk is die grondige aanpak meteen ook de Achilleshiel van het boek. De lezer wordt overspoeld met wetenschappelijke en andere niet-alledaagse begrippen, waardoor het lastig is om in je hoofd het overzicht te bewaren. Wanneer is het nou beter als stikstof in nitraatvorm in je grond voor komt, en wanneer is ammonium te prefereren? Wat was nou precies het verschil tussen endomycorrhizale en ectomycorrhyzale schimmels? Voor je er erg in hebt, ben je de draad kwijt.
Een ander bezwaar vind ik in het praktisch perspectief dat de schrijvers kiezen. Vaak adviseren ze om te stoppen met het grootschalig gebruik van chemische meststoffen en dito bestrijdingsmiddelen. Ook wordt er keer op keer op gehamerd dat je toch echt moet stoppen met het jaarlijks frezen van je hele tuin. Uiteraard zijn dat prima adviezen, maar eerlijk gezegd ken ik helemaal niemand die zo tuiniert. Misschien zegt het iets over mij (cq mijn kennissen), of over de Amerikaanse tuinierscultuur. Vergelijkbaar is mijn bezwaar tegen het beeld van de schrijvers over de modale omvang van een tuin. Bijvoorbeeld worden geadviseerde hoeveelheden aangegeven in kilo’s per hectare. (Een hectare is ongeveer een voetbalveld). Dit uit zich ook in een advies om te experimenteren met het opzetten van verschillend samengestelde composthopen om verschillende resultaten te krijgen. Ik ben al lang blij dat ik in mijn tuin plaats heb voor één composthoop.
Oordeel
Ondanks deze bezwaren vind ik ‘het bodemvoedselweb’ een aanrader voor iedere min of meer serieuze tuinier. Het boek geeft je een heel nieuwe manier om naar je tuin (of plantenbakken) te kijken, en vooral de kwaliteit van de grond. In dat opzicht is het lezen vergelijkbaar met het kijken naar een goede documentaire: je wordt deelgenoot van een onvermoede wereld. Na het lezen van dit boek weet je dat goede tuingrond meer is dan zwarte aarde met wat regenwormen, en ook wat je kan doen (en laten) om de gezondheid van je grond te bevorderen.
Meer lezen?
“Het bodemvoedselweb” past goed in de mode (of nieuwe traditie?) van het natuurlijk tuinieren, in het bijzonder de filosofie van de permacultuur. Dat betekent bepaald niet dat het gedachtengoed is voorbehouden aan hippies en andere varianten op Klazien uut Zalk. De tuiniers van het Witte Huis gebruiken schimmels om het gazon te versteken, wellicht aangestoken door first lady en fanatiek tuinier Michelle Obama. De wetenschap kijkt ook met grote nieuwsgierigheid naar de micro-organismen in de bodem. Lees hier de leesbare en toegankelijke oratie van prof. Van der Heijden van de Universiteit Utrecht over nut en noodzaak van mycorrhyza.
Uiteraard kan je ook aan de slag, bijvoorbeeld met een wormenbak. Lees hier terug hoe dat moet.
Het bodemvoedselweb – alle beestjes helpen.
Jeff Lowenfels en Wayne Lewis, vertaling Marc Siepman
Uitgeverij Jan van Arkel
ISBN 9 789062 245345
foto’s:
Wormen: via nudge.nl
Boekcover: via janvanarkel.nl
Maaiveld: via baasbraal.wordpress.com
Stella
Ben wel benieuwd naar ervaringen van mensen die een wormenbak in permanent huis in de kamer hebben.
Olaf Verheij
Daar ben ik ook nieuwsgierig naar. Eerlijk gezegd ken ik niemand die er een in huis heeft.